In India is deze soort bekend onder de Hindi-naam Shikakai en dat betekent ‘vrucht voor het haar’. Dit komt door de schuimende en reinigende eigenschappen van de peulen van de plant die saponinen bevatten. Ook bekend van de zeepbessen. De gemalen peulen worden al duizenden jaren door mensen gebruikt om haar mee te wassen. Het zou zelfs beter zijn voor de gezondheid van het haar, omdat de natuurlijke oliën behouden blijven die veel shampoos juist verwijderen. Naast deze reinigende toepassingen wordt de plant ook gebruikt in de traditionele geneeskunde van India voor de behandeling van malaria en als zalf tegen huidaandoeningen.
De soort komt van nature voor in de drogere gebieden van India en Nepal en groeit als kleine struikachtige boom. Als de plant de kans krijgt, kan deze echter ook als klimplant groeien. Waarschijnlijk om energie te besparen, zodat deze makkelijker naar het licht kan groeien. De bladeren zijn prachtig geveerd, zoals veel Acacia-soorten. De bloemknoppen zijn donkerrood en geven witte bloemen die worden gevolgd door peulen met 5-20 zaden. Als kamerplant kan de soort klein gehouden worden en daarvoor eventueel worden gesnoeid. Zorg voor een zonnige standplaats en een goed doorlatende grond. Laat de grond droog worden tussen het water geven.
Er is nog discussie over de juiste naam voor deze soort. Deze staat ook bekend als Senegalia rugata.
Zaaibeschrijving: Zaden 24 uur laten weken in water en daarna zaaien in zaai- en stekgrond bij 20-25°C. Houd de grond constant licht vochtig. Kieming volgt na enkele weken.