Deze sierlijke aronskelk heeft donkergroene tot bijna zwart gekleurde bladeren met een roze rand en komt van oorsprong uit Thailand. De stengel heeft een opvallende rozerode kleur dat doorloopt tot de onderkant van het blad. Het is een soort die met een maximale hoogte van 50 cm relatief klein blijft in verhouding tot andereAmorphophallus-soorten. Na een groeiperiode van ongeveer een half jaar sterft het blad weer af en gaat de plant een rustperiode in. Na enkele jaren kan de plant bloeien met een sierlijke bloeiwijze die bestaat uit een cremewit schutblad en een roze spadix.
In de natuur groeit deze aronskelk tussen kalkstenen rotsen waar deze diep wortelt en langwerpige knollen vormt. In een gematigd klimaat kan de soort gehouden worden als kamerplant, waarbij het van belang is om de plant in een enigszins hoge pot te plaatsen. Net zoals andere aronskelkachtigen groeit deze soort vanuit een ondergrondse knol. In het groeiseizoen kan de grond constant licht vochtig worden gehouden, maar in de rustperiode (meestal in de wintermaanden) is het belangrijk om de grond tussendoor droog te laten worden om rotting van de knol te voorkomen. Een groei bij kamertemperatuur is voldoende, hoewel hogere temperaturen de groei wel ten goede komen.
Zaaibeschrijving: Bij ontvangst van het gekiemde zaad kan deze meteen worden gezaaid in zaai- en stekgrond. Voor de eerste ontwikkeling zijn temperaturen boven de 20 grC bevordelijk. Zorg voor een standplaats met veel indirect licht. Houd de grond constant licht vochtig.