De peulen van deze klimplant hebben 4 gekartelde vleugels en kunnen onrijp worden geoogst voor consumptie. De smaak is zoet en ze kunnen rauw of gekookt als groente worden gegeten. Daarnaast zijn ook de zaden eetbaar (gekookt en bevatten veel eiwitten), de bladeren (als spinazie), de lichtblauwe bloemen (in salades) en zelfs de ondergrondse wortels (bakken of koken). Kortom, een veelzijdige soort die dan ook populair is in veel Zuidoost-Aziatische landen.
De oorsprong van de soort ligt op het eiland Nieuw-Guinea waar de plant in het regenwoud voorkomt. Het is daar een meerjarige plant, maar meestal wordt de plant als eenjarige verbouwd. Door zijn tropische oorsprong is het echter wel een plant die veel warmte nodig heeft voor de vruchtzetting. In Nederland kunnen we de plant daarom het beste houden in een kas of een lichte serre. Maar afhankelijk van de zomer ook eventueel op een zonnig, beschut balkon of een zonnige hoek in de tuin, waarbij het belangrijk is om veel water te geven. De plant kan enkele meters lang worden en kan goed begeleid worden langs een rekje of met stokken. De vruchten zullen aan het eind van de zomer geoogst kunnen worden.
Zaaibeschrijving: Zaden op 1 plek aanschuren met schuurpapier, totdat er kleurverschil zichtbaar is. Daarna 24 uur laten weken in water en zaaien in zaai- en stekgrond. Grond constant licht vochtig houden en laten kiemen bij 25-30grC.