De witte cacaoboom (of Mocambo) is een bijzondere en zeldzame variant op de reguliere cacao. De boom met zijn oorsprong in de (sub)tropen van Zuid- en Midden-Amerika heeft net als de cacao een lange geschiedenis en was ook geliefd bij de Azteken en Maya’s waar de soort ook wel Pataxte en Balamte werd genoemd. De Azteken cultiveerden deze soort naast de reguliere cacao en de Maya’s maakten er romige dranken van. De Spanjaarden noemden deze soort onterecht van mindere kwaliteit dan de cacao, waardoor deze soort nooit grootschalig is gecultiveerd. De zaden en het vruchtvlees zijn eetbaar. Het vruchtvlees is iets vleziger dan dat van de cacao en van de zaden kan chocolade worden gemaakt, maar ook geroosterd worden ze gegeten. De boom verschilt sterk van de cacao met grote hartvormige bladeren en rode bloemen. Anders dan de cacao bloeit deze soort niet jaarrond. De vruchten groeien aan de stam en kleuren van groen naar geelbruin. De structuur van de vruchthuls heeft een opvallende structuur, waardoor de soort lokaal ook wel de Jaguarboom wordt genoemd.
In de natuur kan de boom een hoogte tot 30 meter bereiken. In gematigde klimaten zal de soort kleiner blijven. De plant kan binnenshuis in een kuip worden gehouden op een warme plek met een relatief hoge luchtvochtigheid en op een plek met half schaduw of gefilterd licht. Zorg voor een goed gedraineerde pot. De hoge luchtvochtigheid kan ook bereikt worden door de bladeren regelmatig met water te besproeien.
Zaaibeschrijving: Het gekiemde zaad kan direct bij ontvangst in een mix van zaai- en stekgrond en organisch materiaal (zoals spaghnummos) worden gezaaid. Het is belangrijk dat het zaad niet uitdroogt. Hou de plant op een warme plek met een relatief hoge luchtvochtigheid. Dit kan ook bereikt worden door de pot af te dekken met glas of plastic folie.