Familie: Fabaceae
Latijnse naam: Caesalpinia bonduc
Nederlandse naam: Grijze knikkernoot
Herkomst: Midden-Amerika
Grijze knikkernoten zijn de 2 cm grote, grijze zaden van deze plant. Ze worden gebruikt voor sieraden en in het Caribische gebied voor verschillende mancala-spellen, zoals oware. De zaden worden regelmatig gevonden op tropische stranden, omdat de plant zich via de oceanen verspreid. Inmiddels kan men de plant dan ook in veel tropische gebieden op de wereld aantreffen. Het is een struik die klimmend over andere planten groeit. De peulen hebben stekels en hebben over het algemeen twee zaden. Het is een tropische plant die bij ons gehouden kan worden als kamerplant.
Zaaibeschrijving: Zaden inzagen of inkepen, zodat er een kleine opening ontstaat in de harde zaadwand. Let op dat u daarbij de kiem niet beschadigt. Vervolgens een nacht laten weken in water en zaaien in zaai- en stekgrond. Grond constant vochtig houden, afdekken met huishoudfolie of glas en op een warme plek laten kiemen.
Zaaitijd: Hele jaar
Moeilijkheidsgraad: Gemiddeld
Minimumtemperatuur: 10 graden Celsius
Foto 1: John Bradford
Foto 2: Georg Goergen