De kinaboom wordt al eeuwen gebruikt als medicijn tegen koorts en is vooral bekend om malaria te behandelen en te voorkomen. De soort komt van oorsprong uit de vochtige bergwouden van de Andes waar deze op hoogtes rond de 2.000 meter voorkomt. Het is een kleine boom met decoratief blad en kleine roze-witte bloemen. Kina-kina betekent in het Quechua ‘schors der schorsen’, want de bast van de boom kan worden geoogst voor de medicinale toepassing. De boom wordt daarvoor geschild, waarna de bast wordt gedroogd en verpulverd. Vroeger werd de verpulverde bast als waterig extract gedronken, maar tegenwoordig wordt het werkzame kinine uit de bast geïsoleerd en verwerkt tot medicijn. Dat medicijn werd voor het eerst in de 19e eeuw in Frankrijk gemaakt en is later gesynthetiseerd. Omdat malaria resistent is geworden voor de gesynthetiseerde vorm is het natuurlijk kinine na enkele decennia nu weer het meest gebruikt. Vooral in India en Congo wordt de kinaboom momenteel geteeld voor de productie van kinine. De zaden van deze soort zijn ook in Congo voor ons verzameld. De soort kan worden gehouden als kamerplant, houdt van regelmatig water en doet het goed in de halfzon.

Zaaibeschrijving: Zaden 24 uur laten weken in water en zaaien in zaai- en stekgrond. Grond constant vochtig houden en laten kiemen bij 22-28 grC.

Familie: Rubiaceae
Latijnse naam: Cinchona pubescens
Nederlandse naam: Rode kinaboom
Oorsprong soort: Andes

Zaaitijd: Hele jaar 
Moeilijkheidsgraad: Gemiddeld 
Minimumtemperatuur: 10 graden Celsius