Deze zeldzame wilde mangosoort is niet gecultiveerd en komt alleen voor in Sri Lanka. De mango’s zijn heerlijk sappig en hebben een zoete smaak. Ze kunnen ongeveer 7 cm groot worden en kleuren bij rijping van groen naar geel-rood. Als ze rijp zijn, krijgen ze ook pas hun zoete smaak dus het is belangrijk om dat even af te wachten. De vruchten worden in Sri Lanka door de lokale bevolking gegeten, waarbij ze vooral van wilde bomen worden geoogst. De soort wordt namelijk niet gehouden op plantages, zoals bij de gewone mango (Mangifera indica) het geval is. De natuurlijke populaties zijn klein en verspreid, en worden helaas bedreigd door houtkap.
Het is de hoogste mangosoort die op de wereld voorkomt met in Sri Lanka een maximale hoogte van zo’n 35 meter. Wij kunnen de soort echter houden als kamer- of kuipplant, waarbij de grootte beperkt blijft en deze eventueel ook gesnoeid kan worden. De temperatuur kan voor de plant het beste boven de 10 grC blijven, al zijn wat koudere nachten niet direct een probleem. Zorg voor een goed doorlatende grond, regelmatig water en een zonnige standplaats. De soort is zelfbestuivend, maar het is nog niet duidelijk hoe makkelijk de plant in een pot tot vruchtzetting kan komen.
Zaaibeschrijving: Haal het vezelige omhulsel van het zaad en zaai het direct in zaai- en stekgrond. Grond constant licht vochtig houden en bij 25-30grC laten kiemen. Kieming binnen enkele weken.