Familie: Arecaceae
Latijnse naam: Salacca affinis
Nederlandse naam: Rode slangenvrucht
Herkomst: Indonesië en Maleisië

De felrode vruchten hebben glanzende schubben en hebben daarmee iets weg van een slangenhuid. Ze bevatten eetbaar vruchtvlees dat zoetig smaakt, maar tegelijkertijd ook lichtzuur en aromatisch is. De smaak is zoeter dan de bekendere gewone slangenvrucht (Salacca zalacca) en dat maakt deze soort geliefder, maar door haar zeldzaamheid ook lastiger te vinden. Het is een palm uit de vochtige regenwouden van Indonesië en Maleisië waar deze vooral voorkomt in moerasachtige stukken. De bladeren kunnen tot 3 meter hoog worden en zijn op de steel bedekt met scherpe, tot 10 cm lange stekels. De bloeiwijze vormt dichtbij de grond en kan wel 1 meter lang worden. Uiteindelijk kunnen er na bestuiving tot 50 vruchten gevormd worden die ongeveer 8 cm groot zijn. 

De plant kan gehouden worden als kamerplant en al op jonge leeftijd worden de sierlijke stekels gevormd. Zorg voor een goed doorlatende grond met organisch materiaal en geef de plant regelmatig water. Bij een lage luchtvochtigheid kunt u de bladeren besproeien met water en daarnaast is het belangrijk om een lichte standplaats zonder direct zonlicht te bieden. 

Zaaibeschrijving: Het al gekiemde zaad kan direct worden gezaaid in een goed doorlatende grond met organisch materiaal. Grond constant vochtig houden en voor de eerste ontwikkeling goed warm zetten (22-28grC). 

Zaaitijd: Hele jaar
Moeilijkheidsgraad: Gemiddeld
Minimumtemperatuur: 12 graden Celsius