Familie: Dicksoniaceae
Latijnse naam: Dicksonia antartica
Nederlandse naam: Tasmaanse boomvaren
Herkomst: Tasmanië
De Tasmaanse boomvaren wordt in de natuur een tot 15 meter hoge plant met blad van 4 meter lang. De schijnstam is opgebouwd uit dood blad en bereikt bij ons een maximale hoogte van ongeveer 4 meter. De stam is het meest gevoelig voor vorst, maar kan tot ongeveer 5 graden Celsius onder het vriespunt onbeschermd de winter doorkomen. Als het harder of lang gaat vriezen, moet de stam goed ingepakt worden met jute, klimaatdoek, folie, enzovoorts. De bladeren zullen afsterven, maar in het voorjaar groeien deze weer uit. Jonge planten kunnen overigens het beste iedere winter naar binnen gehaald worden.
Zorg voor een schaduwrijke standplaats en besproei de plant regelmatig met water. De soort groeit namelijk van oorsprong in de vochtige nevelwouden en langs rivieren, waardoor deze minder goed tegen droogte bestand is.
Zaaibeschrijving: De sporen kunnen gezaaid worden op zaai- en stekgrond. De grond moet daarvoor eerst gesteriliseerd worden tegen schimmels: giet daartoe kokend water over de hele oppervlakte. Strooi de sporen verspreid over de oppervlakte van de grond en dek het bakje/potje af met huishoudfolie. Zet het weg op een lichte plaats in huis en sproei af en toe met regenwater. Na een aantal maanden tot een jaar zouden de eerste varens moeten opgroeien.
Zaaitijd: Hele jaar
Moeilijkheidsgraad: Uitdaging
Minimumtemperatuur: -5 graden Celsius